Ik zit op het terras van ons Portugese huis in de Algarve en kijk uit over het dal waar ik al een paar jaar zoveel inspiratie opdoe voor mijn romans. Dit jaar is het voor het eerst dat we 12 weken in Portugal hebben doorgebracht, maar het einde is in zicht. Over 3 dagen vliegen we terug naar Nederland. Ook fijn, natuurlijk, maar toch… Portugezen hebben een bijzonder woord saudade; dit is de basis van alle fado muziek en probeert een gevoel weer te geven wat misschien te omschrijven is met heimwee, maar toch net iets anders. Heimwee naar wat is geweest, maar er ook nog is, er altijd zal zijn, bitterzoet. Het is triest en mooi tegelijk.
Als je op 2 plaatsen tegelijk wilt zijn, is er altijd 1 waar je (misschien) naar verlangt, terwijl je tegelijkertijd heel blij bent op de plek waar je bent. In Nederland mis ik de Portugese zon, de geur, het eten, het landschap, maar in Portugal mis ik (soms) vrienden, familie, oude kaas.
Door mijn romans zich te laten afspelen in Portugal kan ik, ook als ik in Nederland ben, tegelijkertijd in Portugal zijn en dat is het mooie van schrijven. Jezelf verplaatsen, niet alleen in je hoofdpersonen maar ook in de locatie, de sfeer, de omgeving. Ik krijg vaak van mensen de reactie dat de locaties zo herkenbaar zijn, echt en dat zijn ze ook. Ze worden niet gevonden op Google Maps met streetview, maar door er werkelijk rond te lopen. Soms verblijf ik 2 of 3 nachten in een dorp, alleen maar om de juiste sfeer te proeven. Hoe is het om 8 uur ’s ochtends, om 10 uur ’s avonds? Als toerist kom je vaak pas halverwege de ochtend ergens aan, je bezoekt een kerk, een museum, wandelt door het centrum en luncht ergens. Dat is leuk, maar beperkt.
Voor Het begon in Lissabon ben ik bijvoorbeeld (samen met een vriendin) om 6 uur ’s ochtends aan de pier gaan zitten om de terugkomst van de vissersvloot die ’s nachts op octopus vangt, af te wachten. Het geeft sfeer en diepgang een het dorp Santa Luzia waar het verhaal zich afspeelt.
Ik wens jullie veel leesplezier!